Gisterenavond was er een dagje vissen gepland voor de maandagmorgen, met Roderick en zijn vriend Andy.
Nu is Andy een jongen die echt alles weet, het maakt niet uit wat, alles weet hij beter en hij duldt geen tegenspraak, pas op, da's niet best!
Gaat het over vissen, nou dan kan hij je nog wel eens een poepje laten ruiken en een lesje leren, en da's heel wat. Vooral als je 22 jaar bent en vol levenservaring , ik durfde al bijna niets meer over vissen te vertellen.
Op meerval vissen, nou dat gaat ie nog wel een keer doen, en als hij snoekbaars vangt gaat die gelijk op de barbecue.
Dit is een topvisser, eigenlijk durf ik niet met hem te gaan vissen, ik kan niet zo goed tegen mijn verlies (hihihi) en als je dan al weet dat hij de beste visser van Nederland is, tja dan zakt bij mij de moed al in de schoenen en het aas durft niet uit de kunstaasdoos te komen.
Maar aan de andere kant; je bent nooit te oud om te leren en een oude sok zoals ik neemt van iedereen nog wel wat aan, zo ook van zo'n jong broekie.
En dan het spreekwoord "De beste visser is diegene die de snoek uit de broek kan toveren". Het schijnt een oud Zeisters spreekwoord te zijn, ik kende hem nog niet, maar dat is niet erg, want je bent tenslotte nooit te oud om te leren.
Er werd afgesproken om vandaag om strak 8.00 uur bij mij klaar te staan en om 7.50 uur dacht ik nog even iets van huishoudelijke aard te kunnen doen alvorens de hengels in de auto te doen. Maar Andy was er toen al (petje af, hoewel ik hem nog niet op had) en er was gelijk de vraag of de oude visser nog lag te slapen, wat een arrogantie!!
Ik, die bijna altijd al voor dag en dauw uit de veren is zo te beledigen, dat gaat hem niet worden hoor.
Na even de spullen bij elkaar te hebben geraapt en met de hengels in de hand volgt gelijk alweer de opmerking of we soms twee weken op pad gingen. Ik moest hem uitleggen dat het toch wel handig is dat Roderick een eigen rugzak heeft en dat we ieder een verschillende hengel hebben, ik de jerkbait en Roderick de spinhengel, dus ieder moet ook apart kunstaas hebben.
Dan gaat hij even de onderlijnen controleren. "Waarom Fluorcarbon en zo dik?" Oh, oh, oh, wat gaat dat worden?
Na een korte rit, maar met een hoop gepraat over meerval in mijn geplaagde oren, was ik blij bij het water te zijn aangekomen, het oorsmeer vloog al tegen de voorruit van de auto en dan heb je echt slecht zicht. Het voordeel is dat de oren weer open zijn.
Vlug werden de hengeltjes klaargemaakt en aasjes aangebonden. Ik knoop de buster er aan en de volgende opmerking was er al weer: "Ga je olifanten vangen en hoe zwaar weegt die wel niet?"
Na uitleg dat hier grote snoek zit, antwoordt hij dat je met klein aas ook grote snoek kan vangen. Tuurlijk kan dat!
"Wat heb je een zware hengel". Ik zeg: "Zware hengel en groot kunstaas is grote snoek".
"Ik vang met klein aas grote snoek", was het antwoord.
Ik vlucht gauw even een andere hoek in, rust, rust, rust, gaat het in mijn hoofd!
Ik doe drie worpen en bammes; de eerst 47 cm aan de buster. "Hé Andy, ik heb er één!!"
Nu al??? En Andy en Roderick komen aangespurt.
Gelijk maar even de trend gezet en kijken of het gesputter minder wordt. Roderick staat achter Andy te gniffelen.
Kleintje, maar snoek is snoek.
Andy maakt gelijk de opmerking: "Het is wel een kleintje." Maar ik vind: "Snoek is snoek."
Na wat worpen te hebben bekeken van Andy, die constant pruiken in zijn lijn gooit, antwoordt hij: "Jaja, mijn aas is niet zo goed en ik gooide tegen de waterplanten" en zo had hij nog heel wat smoesjes.
Ik ga gauw weer verder, anders krijgen we weer langdurige sterke verhalen over meerval en andere nieuwe vissoorten, zoals Hollandse nieuwe. Die eet ik vanavond thuis wel met uitjes, dan smaakt ie beter dan hier.
Nu hoor ik in de verte alleen nog geratel over aasjes die niet geschikt zijn, dat mijn aas zo hard op het water bonst en kletst, en dat dat de vis verontrust. Ik wil wat terug zeggen, maar hou mijn mond maar.
We schuiven een stuk door, wonderwel is Roderick lekker aan het genieten van zijn visserij en alles gaat goed.
Een stukje verder ruik ik vis. Ik denk, hier ligt snoek, dit is vis, maar de lucht is zo sterk als de lucht van tien, dus dat klopt niet. Ik kijk eens goed over het water en zie een monster van een karper op zijn zij liggen, lekker opgezwollen (ZEKER VERMOORD DOOR EEN ONERVAREN KARPERVISSER!!!). Ik besluit maar een stukje door te schuiven.
Andy, die op dat stuk de boel al goed heeft uitgevist, schuift door en vindt het maar niets op deze plek.
Ik doe toch nog even een worp op de door hem verlaten plek en jaar hoor, bammes!!
"Hé Andy, ik heb er weer een!" Maar zijn reactie is wat matjes.
Ik ze: "Nou, die kan wel eens tegen de meter lopen". Andy denkt eerder aan 75 centimeter, nou dat zal je tegen vallen manneke.
We gaan hem meten en hij is 96 cm schoon aan de haak. Andy begint gelijk weer te piepen over zijn aas en draad wat niet goed schijnt te zijn.
De snoek gaat weer het water in en even later roept Roderick: "Hee Andy, ik heb er ook één, pappie pappie, helpie helpie!"
Ik moet hem er natuurlijk afhalen en Andy reageert helemaal niet, hoewel hij het even later heeft over beginnersgeluk!!
Tja dat kan zijn, maar is dat het dat ook? Of is het zoals het spreekwoord luidt (Zeisters natuurlijk) "De beste vissers vallen door de mazen van het net". Hoe kom ik er toch op hè, die spreekwoorden.
Andy zit nu echt helemaal in zak en as. Ik belde de Stichting Correlatie en 112. Aan mond-op-mond beademing waag ik me niet, dat doen de deskundigen maar.
Even later komt Andy weer een beetje bij en kan ik alles weer afbellen. Tjonge tjonge, wat een gedoe.
De snoek van Roderick meet 82 cm en is wat magertjes en zwaar gehavend door bijtwonden van een andere snoek. Ik ga met de snoek op de foto, want Roderick durft hem niet vast te houden.
Tja, dat je zo'n oude sok nog van alles moet leren!
We gaan weer verder en komen op een stuk waar veel riet zit. Andy zijn draad zit weer in de knoop en hij zeurt dat zijn hengel hier niet geschikt voor is, enz, enz. We drinken even wat, maar Andy heeft geen trek.
Dan nog even een peukje, totdat Roderick tegen Andy zegt dat hij beter even een stapje terug kan doen. Dus ik ga even kijken. "Hoezo", vraagt Andy. Ik weer kijken: "Nou, omdat je in een mierenhoop staat". WHAAAAHAA gaat het over het water en een twintigtal mieren kruipt vrolijk via zijn broekspijpen omhoog.
Ik loop nog even naar een moeilijk te bewerpen stuk om even te kijken hoe Andy zijn werpkunsten nou werkelijk zijn.
Ik zeg hem dat hier altijd wel een mooi snoekje ligt (en dat is daar ook echt zo).
"Tja, eh, eheh, allemaal riet en distels enne dit enne dat". Maar hij loopt er toch overheen, en ik zeg hem: "Zo, nu hoef ik de distels en brandnetels niet plat te trappen en kan er beter bij".
Andy doet zijn eerste worp en het aas belandt gelijk al in de wilgen. Meteen volgt zijn reactie in de trant van: "Je kan hier niet gooien, enneme dit enneme dat".
Ik besluit hem eens een poepie te laten ruiken en de ene na de andere worp wordt strak op het water geplaast.
Zelfs Roderick weet zijn worpen goed te plaatsen, als een ervaren visser.
Voor Andy zijn lijn is op dit moment geen goed woord meer over, dus die gaan we straks vernieuwen bij de plaatselijke hengelsportzaak, maar eerst nog even naar een andere stek.
Hier doen we een tiental worpen, maar Andy heeft dit gauw gezien (niet het juiste aas voor dit water) en heeft in dit stuk ook geen vertrouwen, dus op naar de hengelsportleverancier.
Daar aangekomen vraagt ie nog aan mij welke lijn hij moet hebben. Ik denk, jij bent toch die specialist, de beste visser van Nederland, de alleskunner? Maar eigenlijk weet hij er natuurlijk nietsl van.
Roderick heeft de smaak van het vissen te pakken en koopt alles op wat los en vast zit en kan nu als volwaardig visser mee op pad.
Andy heeft zijn nieuwe lijn en ik alleen maar een paar nieuwe jigkopjes en onderlijntjes met dreg.
Nou komt de vraag van Andy of we weer naar de eerste stek kunnen, maar daar is geen sprake van, we gaan weer naar een nieuwe. Daar aangekomen worden vlug de hengeltjes weer in orde gemaakt en kan Roderick zijn nieuwe hengel optuigen.
En vissen maar weer. Ik doe een paar mooie worpen, en ja hoor, het geratel begint weer. Andy zijn lijn zit weer in de knoop. "Ja, die klungel in de winkel heeft er te veel opgespoeld, enneme dit enneme dat".
Ik vlucht gauw naar de overkant van het water en ga daar lekker werpen.
Maar ook Roderick zijn lijn vliegt in de knoop, en dat komt echt doordat er teveel lijn op de spoel zit.
Ik ben lekker rustig op mijn plekje aan de overkant en zie hier en daar wat aasvisjes springen en ben gelijk weer alert. Ik mis ondertussen nog een snoek en doe nog maar een paar worpen kriskras over die plek.
En dan, na 5 minuten: bammes.
"Hé Andy en Roderick, ik heb er weer één!"
Na een korte dril mag een snoek van 50 centimeter de kant op. Roderick maakt nog even een mooi fotootje en het visje kan weer terug.
We vissen weer verder en als een vlieg op een hoop stront blijft Andy nu aan me kleven, maar gelukkig, hij moet weer even aasje wisselen en die gelegenheid gebruik ik door even snel verder te gaan.
Bijna aan het einde gekomen hoor ik: "Eindelijk, eindelijk, een baars, een baars". Andy heeft zijn vis, een heuse baars ter grootte van zijn pink, en het galmt door de woonwijk: "Een baars, een baars, moet je kijken hoe groot". Ramen gaan dicht, deuren worden gesloten en iedereen vlucht ineens naar binnen.
Het is niet de eerste maandag van de maand, dus dit is geen test of het luchtalarm werkt.
Iedereen is in paniek, ik hoor al sirenes in de verte.
Maar na een rustig overleg met iemand van het buurtcomité en mij dringt het langzaam door dat dit Andy is die een baars heeft gevangen en de buurtbewoners worden langzaamaan gerustgesteld.
Ik ben blij dat we weer bij de auto zijn, Roderick is blij met zijn snoek en nieuwe hengelspullen en Andy is een beetje blij met zijn baars.
Maar Andy wil meer, hij wil toch nog terug naar de eerst stek, maar ik heb het echt wel gezien.
Onderweg komt een nieuwe visspecialiteit om de hoek. "Forel, zitten die hier in Nederland?"
Andy wil vanavond nog wel even op baars vissen. Nou, dat zag ik voordat we vanochtend in de auto stapten ook nog wel zitten, maar nu eigenlijk niet meer. Hij belt ons er nog over terug, maar heeft nu om 19.30 nog steeds niets van zich laten horen.
Dus hij zal er zelf ook wel geen zin meer in hebben na deze nederlaag, een koekje van eigen deeg en een lesje van een oude sok zoals ik.
(Bijna alles in dit verhaal berust op werkelijkheid.)